maandag 18 november 2019

Behandeling en bezoek

Die maandag moest ik me melden in het ziekenhuis voor bloedafname, en bij het radiologiegebouw voor de eerste bestraling. Daarna zou ik gewoon weer teruggaan naar mijn hotelkamer, maar dat ging niet door: mij werd zonder pardon te verstaan gegeven dat ik onmiddellijk in een ziekenhuisbed moest gaan liggen. Tegensputteren hielp niet - ik kreeg  niet eens de tijd om tandenborstel of nachtjapon en dat soort dingen te gaan halen! Hup, een bed in, op een grote tweepersoonskamer, aan het raam. En van daar werd ik met bed en al naar allerlei verschillende afdelingen getransporteerd.



Het duurde de hele verdere dag en avond. De helft ben ik vergeten, of is door de talrijke roesjes en narcoses nooit helemaal aangekomen....In elk geval werd er de zoveelste gastroscopie gedaan, er werd een sondeslang door mijn neus ingebracht naar mijn maag, ik ging de tunnel in voor een PET-scan, en er werd een infuus in mijn arm aangelegd. 



Waarom alles plotseling zo'n haast had en eerder in gang werd gezet dan was gepland werd ons pas vele maanden later verteld. De mallemolen draaide ineens op volle toeren.




Zo lag ik van het ene op het andere moment plotseling aan allerlei slangen gekoppeld en kwam er om de haverklap iemand om alles te controleren: bloedddruk, bloedwaarden, gewicht, reflexen en weet ik al niet wat meer. Een drukte van jewelste! 

Maar ze waren allemaal zeer lief en meelevend, de verpleegkundigen en artsen. 
Ergens die dag stortte ik een beetje in van alle commotie. Zat ik ineens zachtjes te snikken op de rand van mijn bed. 'It's allright to cry', zei Elisabeth, 'it means that you can feel!', terwijl ze naast me ging zitten en een arm om me heen sloeg en met een puntje van mijn vest mijn wangen droogde.  
Elisabeth komt uit Birma, spreekt goed Noors maar begrijpt dat voor mj Engels zo nu en dan makkelijker is. Ze is een van de meest invoelende en zorgzame verpleegkundigen van de afdeling. Bij die eerste ontmoeting beloofde ze dat ze, elke keer als ze dienst had, me een knuffel zou geven, een hug, of in het Noors: een 'klem'. En daar heeft ze zich aan gehouden, al die lange weken lang!

Die nacht was een ramp: slangetjes die losraakten door mijn gewoel, nachtmerries in een vreemd en doorweekt bed dat om een uur of 3 verschoond moest worden, slaapwandelend naar het toilet met de kapstok op wielen waaraan de flessen hingen achter me aan, en overal die grote spinnen rondom me - maar niet heus. Ik zag van alles dat er niet was, en praatte tegen mensen die er niet waren. Mijn kamergenote liet middenin de nacht voor het eerst van zich horen; 'det er ikke lett', zei ze van achter het kamerscherm, 'het is niet makkelijk'. Onderkoeld, meelevend bedoeld Noors.


De volgende dag bracht zon, en bezoek voor mij. 
Nicht Anne vloog vanuit Trondheim, waar ze toen woonde, naar Oslo, om mij een paar dagen gezelschap te kunnen houden. Dat was fijn, een vertrouwd en geliefd iemand die naast mijn bed zat en mijn hand vasthield, terwijl het chemogif mijn aderen indruppelde. Ze moest weliswaar mijn vreemde hallucinaties aanhoren, maar ze kon ook meeluisteren naar wat de oncologen kwamen vertellen, en begreep daar meestal meer van dan ik. 


Anne had een pensionkamer vlakbij het Ullevål, haalde kleren en andere spullen voor mij op uit het patienthotell, en winkelde voor mij wat kleren bij elkaar: warme leggings, sokken en ondergoed. En ze bracht een pakketje mee van haar ouders in Duitsland, met lieve cadeautjes. Niet te vergeten ook het door een vriendin gemaakte troostpopje, in Noorse klederdracht.

Ondanks de rare omstandigheden hebben we samen ook flink gelachen, korte wandelingetjes gemaakt, en zijn we in de ochtenden samen naar de bestralingsbunker gelopen. Ze hielp me met het invullen van de schema's waarop elke dag moest worden ingevuld wt en hoeveel ik at en dronk.


Anne werd in het weekend afgelost door Henk, die in alle eenzaamheid zijn verjaardag voorbij had zien gaan....Hij kon slapen op mijn kamer in het patienthotell en eten in het restaurant daar. Toen de eerste driedaagse chemokuur was afgelopen konden we samen stukjes wandelen over het besneeuwde kerkhof, waar idylische plekjes te vinden zijn.


Een aantal oorlogsgraven van ons onbekende Noorse verzetshelden, maar ook een met een heg omheind veldje waar Noorse diakonessen begraven liggen, met bij elk bescheiden steentje een klein dennenboompje. 

Toen Henk weer naar Henseid was vetrokken kreeg ik gelukkig opnieuw gezelschap, ditmaal uit Nederland.Vriendin Roely arriveerde om een paar dagen aan mijn bed te zitten. Het ziekenhuispersoneel constateerde met bewondering dat mijn vrienden van over de grens mij niet alleen lieten! 

Roely liep een verkoudheid op en mocht alleen met een mondkapje de afdeling op....Ze kwam met een tas vol afleiding: tijdschriften, kaartjes en luisterboeken, meegegeven door andere oud-collega's uit Utrecht. En aan haar arm kon ik af en toe even naar buiten, al werden de wandelingetjes steeds korter - veel meer dan van de uitgang van het ziekenhuis naar een bankje verderop werd het niet... 

Ook Roely moest voor mij boodschappen doen bij een kledingwinkel; gelukkig had ze een B&B vlakbij een winkelstraat, kon ze in een half uur lopend het ziekenhuis bereiken en heeft ze in die paar dagen tussen de bezoeken door ook een en ander van Oslo centrum kunnen zien, 

en van het mooie weer kunnen genieten op een terrasje in de stad.


Net als Henk trouwens, die voor het eerst weer thuis even op het balkon kon zitten.

Van die weekends naar huis kwam die weken niets terecht. De ene keer had ik koorts, de andere keer een keelontsteking waardoor ik niet kon slikken en ik het helemaal met sondevoeding moest doen, en dan vonden ze me weer te zwak om te reizen. 
Maar uiteindelijk mocht ik dan wel het ziekenhuisbed uit en terug naar het patienthotell!

Dat had nogal wat voeten in de aarde, want mijn oorsponkelijke kamer was gereserveerd voor iemand anders, Henk had die moeten leegruimen en mijn hele hebben en houwen in opslag moeten geven. Nu kregen we een kamer op de 7e etage, waar dag- en nachtverpleging is, met uitzicht op dit keer niet het kerkhof maar op het uitgebreide ziekenhuisterrein en de skyline van Oslo op de achergrond. Wel met hetzelfde vogeltjesbehang...

4 opmerkingen:

  1. Knuffel van een vreemde, die jullie blog al heel lang leest (ooit gevonden toen ik zelf ook in Noorwegen woonde, inmiddels ben ik al een paar jaar terug in Nederland). Wat schrok ik van je vorige blog over de moeilijke maanden, wat knap dat je ons toch meeneemt in dit verhaal. Wat fijn dat je zoveel bezoek had in het ziekenhuis, het zal best eenzaam geweest zijn. Gelukkig ben je weer thuis, heel veel sterkte bij het herstel!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je wel vreemde! Ik ben wel benieuwd naar jouw Noorse ervaringen. Mocht je daarover willen vertellen: dejongaleid@gmail.com. Welkom!
      Aleid

      Verwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Jeetje, wat aangrijpend. Gaat het inmiddels beter?

    BeantwoordenVerwijderen