donderdag 22 oktober 2015

Zomergasten (2)

De jasmijn in de tuin, veel uitbundiger in bloei dan vorig jaar dankzij Henks snoeiwerk

Toen Henk op 1 juli Patricia en Saskia naar het vliegveld bracht, bracht hij onze volgende logees mee terug: Geert, die vorig jaar onderweg naar ons niet verder kwam dan een paar kilometer vanaf dat vliegveld, omdat hij werd overvallen door een hartinfarct, waagde zich manmoedig opnieuw aan de reis naar Henseid. 



En ditmaal kwam Maria met hem mee. Stomtoevallig hadden we haar een paar weken eerder op de radio uitgebreid horen vertellen over haar onderzoek, en de resultaten daarvan tot nu toe. Over het ontwikkelen van kruidenmengsels voor vee, die de plaats moeten gaan innemen van antibiotica. Beter voor de dieren, dus ook beter voor de mensen die vlees eten. Een dapper en interessant onderzoek, waar Maria de halve wereld voor rondreist, om te leren van culturen waar veel meer gebeurt met kruiden dan in Nederland. 


Het waren rustige dagen, met gelukkig voldoende tijd om eindelijk weer eens bij te praten, en niet, zoals vorig jaar, in een ziekenhuiskamer in Oslo! 
Jammergenoeg konden we nog steeds geen boottochtje maken: ook techneut Geert kreeg de motor niet aan de gang.






We waren uitgenodigd (! jawel, ze beginnen ons te kennen!) om deel te nemen aan een festival in Ulefoss, zo'n uur verderop, en aangezien standverkoop meestal meer oplevert dan de winkelverkoop op zondag, lieten we onze logees die zondag alleen.
  


Het was een warme dag, en een gezellig, kleinschalig dorpsfestivalletje. 


De lokale appel- en pruimenkweker was aanwezig, maar verder werden er geen levensmiddelen verkocht, wat gunstig was voor ons: er was aardig wat belangstelling voor de fleurige potjes met lekkers van Solvik Mat. 
Moe maar voldaan thuis konden we nog een poos in de zon, op het terras, met een zelfgebrouwen biertje / zelfgemaakt glas witte wijn, uitpuffen, en genieten van al het moois om ons heen.



Vervolgens wachtte ons een verrassend 3-gangendiner, door Maria en Geert in elkaar gezet. Dat was verwennerij.


Een paar dagen later namen we afscheid van elkaar. Met wat potjes uit de winkel in hun bagage stapten ze in Skien op de bus naar het vliegveld. 



Zij terug naar Nederland, wij flink boodschappen doen om de voorraden voor de cateringkeuken aan te vullen. En ook om een bougie (of zoiets) te kopen voor de motor van het bootje. Bingo! Dat was het! Zodat we aan het eind van die week eindelijk voor het eerst konden varen. 

woensdag 14 oktober 2015

(Boter)koekmonsters



Vorig jaar april, daags na de opening van onze winkel, kwamen ze voor het eerst: een vader met twee zoontjes, van denk ik 8 en 10 jaar oud. Stadsmensen, die hier in de buurt hun vakantiehut hebben, en een bootje. We raakten in gesprek met de vader: hij was zeer geïnteresseerd in Nederland en Nederlanders, had als beroepsmilitair ooit bij een of andere missie met Nederlandse militairen samengewerkt en sprak vol lof over hun werklust, betrouwbaarheid en doorzettingsvermogen. Ook ons vond hij dapper, om onze poging met een klein bedrijfje in een dunbevolkt gebied een bestaan op te bouwen. 

Met een kop koffie in de hand bestudeerde hij de ingelijste foto van de kruidenierswinkel die gedreven werd door Henks voorouders. Een stemmige zwart-wit plaat van het oude trapgevelpand aan de gracht, in Harlingen. 'Kijk', onderwees hij zijn zoontjes, 'hoe kun je nou meteen zien dat dit in Nederland moet zijn?' en hij hief zijn armen omhoog, 'zo: daar hebben ze zó weinig grond dat ze in de hoogte moeten bouwen, in plaats van in de breedte, zoals wij!' 
De jongetjes knikten braaf maar draaiden hun hoofd meteen weer naar de stolp op de toonbank, waaronder stukken boterkoek lagen. Ernaast staat altijd een schaaltje met kleine brokjes, om te proeven. Nadat de kleinste van de twee een stukje in zijn mond had gestopt keek hij verrukt naar zijn broer en zei: 'Proef dit en je bent verliefd!'

Volgens mij is boterkoek zo'n beetje het allergewoonste, simpelste bakwerk in Nederland, maar hier in Noorwegen onbekend en inmiddels een flinke hit geworden in Henseid. De jongens gingen de winkel uit met elk een stuk boterkoek in de hand - en kwamen de volgende dag terug om meer. Dat herhaalde zich gedurende dat voorjaar en de hele zomer. Soms kwamen vader en zoons met de auto, soms met hun bootje, en telkens namen ze ruim de tijd om te overleggen hoeveel stukken boterkoek ze dit keer in een zakje wilden meenemen. Op een dag hadden ze een vriendje mee, die blijkbaar ook was besmet met de boterkoekkoorts en heel eigenwijs gepast geld uit zijn jongensportemonneetje op de toonbank legde, voor maar liefst 10 stukken...




Vroeg in het afgelopen voorjaar was ik op een doordeweekse dag in de keuken bezig, de winkel was officieel niet open, toen er plotseling twee opgeschoten knullen voor de toonbank stonden - pas toen hun vader naarbinnen stapte herkende ik ze als de koekjesmonsters! Grootgegroeid, maar nog steeds even verzot op boterkoek. 
Ook dit seizoen waren ze vaste klanten. Dankzij de tweede vierkante springvorm die Marjorie meebracht kan ik nu twee boterkoeken snel na elkaar bakken en dat bleek geen overbodige luxe, zo snel waren we steeds door de voorraad heen. 
Helemaal toen op een dag een klant die een stukje boterkoek had gegeten haar oog liet vallen op het zojuist gebakken exemplaar, dat nog ongesneden op de werkbank stond af te koelen. 'Doet u mij die hele ook maar', zei ze vrolijk...en weg was de verse boterkoek...

Zodat er onmiddellijk weer twee gebakken moesten worden, om niet nee te hoeven verkopen aan de koekjesmonsters, die zich inderdaad de volgende dag weer aandienden... Ik moet aan een derde vierkante springvorm zien te komen!