zondag 24 november 2013

Lost and found

Gisteren, zaterdagochtend, hoorden we heel vroeg een zwaar gebrom in de buurt van ons huis. We konden het niet meteen thuisbrengen en sloegen er verder geen acht op. We wilden deze dag gebruiken om verder te klussen in de winkel beneden, maar eerst zaten we met een kop koffie en een sudoku wat bij te komen. Weer dat gebrom. Een grote helikopter vloog heel langzaam in cirkels in onze omgeving. Als een enorme bromvlieg hing hij voor en boven ons huis en onze tuin. De glazen in de kast trilden. Geen idee waar dit voor diende. Waren ze voor Googlemaps bezig of zo?
 
 
Toen Aleid onder de douche stond ben ik maar eens gaan kijken op de nieuwspagina's op internet. Tot mijn stomme verbazing en grote schrik bleek er, hier in Henseid, een meisje van 17 te worden vermist. Er werd al vanaf 2.00 uur 's nachts door de politie naar haar gezocht. Politie en tal van hulpdiensten hadden hun intrek genomen in het plaatselijke Grendahus (= buurthuis). Dat is nog geen 300 meter bij ons vandaan! En wij zitten hier maar wat te lummelen! Snel aankleden, een boterham en naar buiten. Ik wilde wat doen, helpen, maar hoe? De buurman die eerst ook z'n normale zaterdagse dingen deed, had ook nog maar net gehoord wat er aan de hand was. Olav ging zich melden als vrijwilliger om te helpen zoeken, dus ging ik met hem en Malin, zijn dochter, mee naar het Grendahus.
Dat bleek omgetoverd in een heuse commandopost, waar politie, reddingwerkers van het Rode Kruis en nog een paar clubs de zoektocht aan het coördineren waren. Werkelijk alles was uit de kast getrokken: hondenbrigades, politieboten, boten van het Rode Kruis en een zware Sea King-helikopter die met warmtezoekers de omgeving aan het scannen was. Het wemelde er ook van de vrijwilligers, die al terugkwamen van hun zoektocht, of, zoals wij, nog op zoektocht zouden gaan.
Aanmelden als vrijwilliger dus, met naam en mobiele telefoonnummer en dan wachten tot je wordt ingedeeld in een ploeg om een opgegeven zoekgebied uit te kammen, onder begeleiding van de georganiseerde reddingwerkers.
 
Veel Nederlanders die in Noorwegen wonen zijn verbaasd en willen nog wel eens klagen over de slechte georganiseerdheid en het gebrek aan planning in dit land. Maar hoe deze operatie werd aangepakt was werkelijk indrukwekkend. Dit kunnen de Noren dus wél, dacht ik, met het schaamrood op mijn kaken...
Jong en oud had zich aangemeld als vrijwilliger. Lange puberslungels, pensionados en meisjes, leeftijdgenootjes van het vermiste meisje, met bedrukte koppies. Het leek de gewoonste zaak van de wereld, dat iedereen zich inzette om het vermiste meisje te zoeken.
 
We popelden om op pad te gaan maar moesten wachten op de laatste, gedetailleerde instructies van de politie. Uiteindelijk zijn we in ploegen van elk 10 mensen op pad gegaan. Het gebied dat we moesten doorzoeken bleek een steile wandbeklimming! Ik klauterde naar boven over bevroren rotsen, mos, heide en omgevallen bomen. Ik ben toch duidelijk niet gewend aan dit soort terreinen! Ondanks de kou zweette ik als een otter. Links en rechts werd ik ingehaald door mensen van boven de 70 en stevig gebouwde huismoeders die als klipgeiten naar boven en weer naar beneden stoven...
 
Rond een uur of drie 's middags kregen we het bericht dat we terug konden komen. We waren volgens ons nog niet klaar met het hele gebied, dus wat was er aan de hand? Een beetje bedrukt en stil liepen we terug naar het Grendahus. We wisten niet wat ons te wachten stond. Goed bericht, fout bericht, geen bericht?
 
Bij het Grendahus is er bedrijvigheid en geroezemoes. Ik hoor dat het meisje is gevonden maar versta niet alles. Ik vraag er naar. "Hun lever", zeggen ze, "ze leeft!".
Een vreemd soort emotie maakt zich van mij meester. Ik weet niet naar wie ik gezocht heb, maar het voelt alsof het mijn eigen dochter is. Ik sta te trillen op mijn benen.
Op tijd, voor het donker en weer kouder wordt, is ze gelukkig gevonden. Een tweede nacht in de vrieskou zou ze niet overleefd hebben.
Het meisje is gevonden dankzij het doortastende en vastberaden optreden van politie, reddingwerkers en vrijwilligers. In totaal zo'n 100 mensen. Zoveel mensen wonen er lang niet in Henseid!
Het hoe en waarom het meisje in het bos terecht is gekomen houdt de gemoederen nog bezig, maar is nu eigenlijk niet interessant. Ze leeft en is teruggebracht in de veilige armen van haar ouders. Daar gaat het om.
 
Ik loop naar huis, schiet vol als ik weer bij Aleid ben en vertel wat er gebeurd is.
Ik ben onder de indruk van de vanzelfsprekendheid waarmee mensen elkaar hier helpen. Ik ben blij dat ik deel uit mag maken van deze samenleving en ben daar ook wel trots op. 
 
Foto uit een regionaal dagblad: een bootje van het Rode Kruis dat het water van het Tokemeer voor ons huis afspeurde. Links ons huis.

 
Het meisje is in zwaar onderkoelde toestand in de traumahelikopter afgevoerd naar het ziekenhuis in Skien. Inmiddels is bekend dat ze slechts lichte verwondingen heeft en dat haar toestand stabiel is. Henseid haalt opgelucht adem.

  
 
    
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


dinsdag 19 november 2013

En dan die taal...


Na ruim anderhalf jaar hier is ons Noors nog steeds niet wat het zou moeten zijn: we redden ons steeds beter, maar de taal echt vloeiend spreken gaat nog niet. Weliswaar hadden we in Nederland al les gehad en met succes het examen basisniveau gedaan, maar na onze verhuizing ontbrak het ons aan tijd om die lessen, per skype, voort te zetten en ook het tweede niveau te behalen. Op de school in Drangedal hebben we een paar maanden in de klas gezeten met volwassenen uit alle windstreken. Dat was vooral gezellig, maar erg veel staken we daar niet op. Toen het na verloop van tijd in de catering zo druk werd dat we ons die ene schooldag per week niet langer konden veroorloven bood de avondklas voor immigranten uitkomst. Helaas is die nu wegbezuinigd en zijn we weer aangewezen op eigen initiatief. Leren, lesjes maken, rijtjes stampen?
Boeken, cursusmateriaal en naslagwerken genoeg, dat is het punt niet.


Noors lezen en schrijven, daarvoor draaien we onze hand nauwelijks meer om. Maar waar het vooral om gaat is praten en verstaan. Met name dat laatste levert nogal eens problemen op. Grammaticaal is Noors helemaal niet gecompliceerd - maar qua taalverscheidenheid is Noorwegen een behoorlijk gecompliceerd rommeltje! Niet zozeer omdat er twee officiële talen zijn, Bokmål en Nynorsk (wij hebben Bokmål geleerd), maar omdat het hier letterlijk wemelt van de dialecten. Ook Drangedal heeft een eigen dialect, en als je het dorp uitrijdt wordt er voorbij de volgende bocht in de weg alweer een compleet ander, voor ons onverstaanbaar taaltje gesproken. Zo'n beetje elke provincie, regio, streek, stad, dorp, gehucht, buurtschap kent een eigen woordenschat en een van de officiële talen afwijkende uitspraak én tongval. En dan heb ik nog niet eens de intonatie genoemd, die hier zangerig en daar juist zeurderig is...

Geen moeilijke taal zei ik, nee, want er zijn veel overeenkomsten met Nederlands, Engels, Duits. En juist die leiden soms tot verwarring. Kijk naar een eenvoudig plaatje uit een lesboek:

 
en dan naar de benaming van de genummerde voorwerpen:
 
 
 
Een (school)bord is dus een 'tavle', terwijl een tafel een 'bord' is...Logisch, toch?
Het persoonlijk voornaamwoord 'ik' is in het Noors 'jeg', maar dat spreek je uit als 'jij' - ook zo handig.
En zo zijn er talloze woorden waar je je gemakkelijk mee kunt vergissen omdat ze associaties oproepen waarmee je zomaar de mist in gaat. Als op de televisie wordt gezegd dat de film 'straks' begint en ik denk tot die tijd nog wel even de was te kunnen afhalen, blijk ik, terug met een armvol wasgoed, de eerste 10 minuten van de film te hebben gemist: het Noorse 'straks' betekent namelijk 'nu'.
Als iemand hier een 'matpakke' meekrijgt is dat niet een maatpak, bijvoorbeeld om naar de stomerij te brengen (wat al helemaal onmogelijk is, want stomerijen bestaan hier niet), maar een lunchpakketje. De vraag 'slett?' na lezing van een tekstbericht op mijn telefoon was de eerste keer ook zo raar - nou zeg, dacht ik, maar het betekent gewoon 'weggooien?'...
 
Toen we jaren geleden voor het eerst door Noorwegen trokken, oude kerkjes bezochten en over de bijbehorende kerkhofjes wandelden viel ons op hoeveel mensen hier Fred heetten, omdat dat op zoveel grafstenen stond. Totdat we begrepen dat de doden 'vrede' werd gewenst.  Als iemand vraagt of je de deur, etterbak, wilt sluiten, is dat geen belediging, maar het verzoek om de deur achter je dicht te doen.
 
Op de radio werd een tijd geleden een voetbalwedstrijd Noorwegen-Islam aangekondigd. Wat? dachten wij, wat moeten we ons daarbij voorstellen? Hoe organiseren ze zoiets? Bleek het te gaan om Noorwegen-IJsland (ieeslaaan, zeggen ze). Van die dingen.
 
Henk kent vanaf het begin weinig gêne over die taal en ons steenkolen-Noors. Hij praat met gemak en begaat af en toe ook met het grootste gemak hilarische blunders. We moesten eens een taart ergens afleveren, een typisch Noors baksel, genaamd 'Kringlekake'. Toen hij de doos met een charmante glimlach overhandigde aan de klant zei hij "alstublieft, hier is uw Kranglekake!". Oei!! 'Krangle' betekent 'ruzie maken'...Hier is uw ruzietaart....
Of toen we een spannend gesprek hadden gehad met de voor ons belangrijkste man van de gemeente, en Henk bij de deur ten afscheid vrolijk riep "vi snekkes!" Oei!! "vi snakkes" is heel gebruikelijk als afscheidsgroet, zoiets als "we spreken elkaar" - maar een snekker is een timmerman. Dus waarschijnlijk heeft Henk zoiets gezegd als "we timmeren elkaar!". Ik heb zelden zo gelachen.
 
Corrigeren doen de meeste Noren niet, als je iets fout zegt of verkeerd uitspreekt. Enerzijds uit een vorm van bescheidenheid: ze vinden het al gauw geweldig als een immigrant probeert hun taal te spreken. Niet handig voor ons, want als je niet wordt verbeterd gaat het leren traag. Anderzijds zijn Noren gewend aan afwijkende woorden en een rare uitspraak, vanwege de tientallen dialecten die in de omloop zijn. Als je niet precies hetzelfde praat als zij zijn ze eerder geneigd te denken dat je een paar dorpen verderop woont, of dat je van de andere kant van de bergkam vandaan komt. En dat is voor ons dan weer een voordeel - we staan dus niet zo snel voor gek.
 
Ik vind Noors meestal niet een mooie taal, qua klank, maar dat is een kwestie van smaak. Er zijn wel mooie en grappige woorden. Mijn lievelingswoord is 'kanskje', uitgesproken zonder die tweede k, en dat betekent 'misschien'. Treffend!
 
Gelukkig hebben we een oud-lerares in Drangedal bereid gevonden ons privéles te geven, vooral in conversatie. Sinds kort gaan we elke week een avondje bij haar thuis praten en oefenen. Else, zo heet het fragiele krasse knarretje van 71, laat ons kiezen welke avond - we weten namelijk niet altijd lang van tevoren wanneer Henk moet werken en hoe lang de verhuisklus in beslag neemt. "En komt het niet uit," zegt ze, "stuur me dan maar een sms, want ik heb m'n mobieltje niet altijd bij me. Bijvoorbeeld als ik aan het hout hakken ben".....
 
 
Dit is ze, Else Selman, die ooit de lerares was van de beroemde Noorse schrijver Kim Leine. Hij won twee weken geleden de prestigieuze prijs voor Scandinavische literatuur (de Nordisk Råds Litteraturpris 2013) voor zijn boek 'Profetene i evighetsfjorden', een magistrale historische roman die zich afspeelt in Groenland. In het Nederlands vertaald als 'De profeten in de eeuwigheidsfjord'. De Noorse omroep benaderde Else om commentaar, waarop ze zich naar de school spoedde om haar felicitatie op het schoolbord te schrijven.
 
Die taal...het zal nog wel even duren voor we zo'n boek in het Noors kunnen lezen. Maar we redden ons, steeds beter. Zeker nu Else ons ook de belangrijkste kneepjes van het Drangedalse dialect bijbrengt. Ze heeft beslist dat dat nodig is. 
 
 
 
  
 


 

donderdag 7 november 2013

Pianopech

Heb je zó'n imposante zonnebril, kun je nóg geen swingend potje piano spelen...de oude piano hebben we namelijk in Nederland achtergelaten. Geintje, maar helaas, vind ik nu, want wat in Utrecht niet kon, kan hier wel: lawaai maken zonder er iemand mee te storen.

 
Tweemaal pech is het eigenlijk. Henks dure multifocale zonnebril op sterkte bleek plotseling verdwenen, en die is onmisbaar: autorijden kan hier heel vaak echt niet zonder zonnebril. Daarom snel deze voorlopige oplossing aangeschaft: een zeer grote bril die over zijn normale bril past. Geen gezicht 2013, maar wel zo veilig. En om de torenhoge kosten te vermijden die we hier zouden moeten maken voor het laten aanmeten van een nieuwe zonnebril (en ook oogmetingen en alles wat verder bij zoiets komt kijken) hebben we via e-mail onze vertrouwde opticiën in Utrecht geraadpleegd. Die bleek gelukkig nog alle gegevens in het dossier te hebben, en goede service te kunnen verlenen. Dus is een nieuwe zonnebril in de maak, die wordt opgestuurd. Duur grapje, ja, maar nog altijd minder duur dan een Noors exemplaar.
 
 
Inmiddels heeft de herfst ook in Telemark zijn intrede gedaan; klein terugblikje op de Indian summer is echter wel op z'n plaats. Zie hier mijn hartverscheurend blauwe dagbloemen van eigen kweek...Elke dag een stuk of 10 op het terras, prachtige klimmers met hartvormige bladeren. En dan de tomaatjes - zowel op het terras als in het groentenbed hebben ze gefloreerd. De opbrengst voor een experimenteerjaar was helemaal zo slecht nog niet.
                                                                                                                                                                       
                    De natuur zelf heeft gezorgd voor prachtige rozenbottels in de tuin, die we na de eerste nachtvorst konden oogsten om er jam van te maken. Hoop werk, maar de moeite waard. 

Zo ook met de appels in de bomen van de buren. Van de 3 bomen is er maar eentje die goed eetbare, lekkere appels geeft, maar met die van de andere 2 wordt niets gedaan. Behalve door de herten, die ze graag komen eten, en door ons: van de valappels fabriceren we heerlijke, zuivere appelstroop! Kon nog wel eens een gat in de markt zijn, want appelstroop bestaat hier niet. We gaan het proberen; Noren zijn gek op zoet.



                                                                                                                                                                                                
 

 


       We hebben nog even een kort bezoek gehad van een zwerm zwaluwen; was het een tussenstop in de reis van het hoge noorden naar het warmere zuiden? Geen idee, maar ineens zaten er tientallen op de kabel voor ons huis, oorverdovend te kwetteren. En na een uurtje waren ze allemaal weer verdwenen.

 
 
 
Op een dag waren er ook nog heel erg onverwachte passanten, bij het zien van wie we onze ogen moesten uitwrijven - ehm, Noorwegen was het toch, waar we wonen? of eh....
 
 
 
Ze bleken te horen bij een soort kinderboerderij ergens verder weg, en waren ontsnapt uit het veld waar ze waren gesteld, hier vlakbij. Zorgden voor hilariteit toen ze aan de bloementuin van de buren begonnen, en werden met zachte hand gevangen en teruggebracht. Nadat wij hadden gebeld, want het gebeurde overdag toen er verder niemand in de buurt was.
 
 
Het was een lange mooie zomer en een heerlijke nazomer. Volop genieten in de tuin en bij ons molensteenterrasje. Nu zijn we klaar voor de kou: het hout is binnen,
 
 

Poppy is gesetteld, heeft voorheen Pippi's kussentje op tafel gevonden als prinsesheerlijk plekje (naast het woordenboek Noors, waar ze graag de kaftrandjes van beknabbelt),
 
 
en we genieten elke dag opnieuw van onze omgeving en het uitzicht daar op. Elke dag anders, elke dag verrassend mooi.
 
 
Herfst nu. De winter zal niet lang meer op zich laten wachten.